Het miljoenenontbijt Regio Utrecht
Investeren in infrastructuur en mobiliteit en opschalen: Utrecht als voorbeeld
Op de KNVB Campus in Zeist stond vandaag de link centraal tussen de miljoenennota en de betekenis voor regio Utrecht voor gezond stedelijk leven en het bedrijfsleven. Zowel in miljoenennota als in de regio is mobiliteit een belangrijk punt. De Economic Board Utrecht, VNO-NCW provincie Utrecht, MKB-Nederland Midden, ING en PWC stonden daarom deze ochtend stil bij het thema mobiliteit, om daarna vooral over te gaan tot actie, zodat het de komende jaren in de regio Utrecht niet letterlijk stil komt te staan.
Het gaat goed, geen tijd voor achterover leunen
Burgemeester Jan van Zanen schetste, als ambassadeur van de EBU, hoe het ervoor staat in Utrecht. “Het gaat goed met Nederland en de regio Utrecht. Utrecht is de snelst groeiende stad en de regio Utrecht is nog altijd een ijzersterk merk, ook internationaal. De regio is zelfs de tweede economie van Europa. Maar dat het goed gaat, geeft ons geen vrijbrief om tevreden achterover te leunen. Regeren is vooruitzien. Dus als we een aantrekkelijke regio willen blijven, waar mensen willen wonen, werken en ondernemen, dan moeten we investeren. Investeren in infrastructuur. Kijk naar Utrecht CS, het grootste OV-knooppunt van Nederland. We zijn een economische topregio, maar we willen en kunnen niet verder met het Openbaar Vervoer van een provinciestad. Dat jaagt mensen de auto in, maakt de regio onbereikbaar en mensen gaan verder van hun werk wonen. En dat terwijl we wonen, werken en opleiden voor mensen bij elkaar willen houden. Een goede OV-ring rondom Utrecht is cruciaal. Dat zal zo’n 4 miljard kosten, een grote investering, maar het is nodig”.
Investeren en opschalen
Het OV is niet het enige waar Van Zanen graag investeringen ziet: “Naast het OV moeten we ook investeren in fietsinfrastructuur, zoals fietspaden en -stallingen en we moeten naar oplossingen die autogebruik veranderen. In Utrecht zijn daar al mooie voorbeelden van, zoals We Drive Solar, dat samen met partners zoals GE en Renault, van auto’s energiebronnen maakt. Dat soort oplossingen moeten opgeschaald worden. Dat vergt ook investeringen.
Geen Utrechtse, maar een nationale opgave
Niet alleen Utrecht, maar ook de Rijksoverheid is aan zet, volgens Van Zanen: “Als we niets doen, komt de infrastructuur en mobiliteit onvoldoende van de grond. Daar heeft niet alleen de regio Utrecht last van, maar heel Nederland. De OV-ring in de regio Utrecht is in dat opzicht ook geen Utrechtse opgave, maar het is van nationaal belang. Het rijk moet dus ook over de brug komen. En het is goed om te zien dat infrastructuur een plek heeft in het investeringsfonds waar het kabinet afgelopen dinsdag over sprak via de miljoenennota. Een kanttekening is echter de aanpak van stikstof. Het is de vraag hoe het kabinet daarmee zal omgaan. Hoe dan ook: er staat heel wat op het spel en we moeten het samen doen, het is teamwork, samen voor de toekomst van Nederland”.
Connectiviteit en een open samenleving
Hans de Boer, voorzitter VNO-NCW, wordt van een paar dingen uit de miljoenennota blij: “De lasten voor de burger gaan omlaag. Dat is goed, ook voor werkgevers, want werknemers zien meer terug in hun portemonnee. Ook met het investeringsfonds ben ik blij. Wat wel nodig is, is dat we naast in sociale zekerheid en zorg óók weer investeren in technologie, R&D en infrastructuur. Want hoe kan een klein land als Nederland overeind blijven tussen wereldkrachten, zoals VS en China, Brexit en Rusland? Daar blijken steeds twee basisfactoren naar boven te komen: connectiviteit, nationaal en internationaal, en het woon- en leefklimaat. Een land of regio moet interessant zijn voor jonge mensen. Dat houdt onder andere in: een open samenleving, een rechtstaat. Dat is ook voor ondernemers van belang, want alleen dan willen mensen hier blijven en hier investeren”.
Utrecht investeert niet alleen aan de harde kant
De Boer is het eens met Van Zanen over het feit dat we niet op onze lauweren kunnen rusten: “Ja, we zijn een super land, nummer 16 in de lijst van Bloomberg, we gaan goed. Maar we moeten meer investeren. Ik ben het eens met Jan van Zanen dat er in het spoor geïnvesteerd moet worden. Overheid, als het je menens is met dit land, pak het dan op en doe het, wacht niet twee jaar! Daarnaast moeten ondernemers ook laten zien wat ze bijdragen aan een open en groene samenleving. We moeten investeren aan de harde kant van de economie, maar ook in een mooie open maatschappij. Daarbij hoort ook op een slimme manier – met ICT- anders omgaan met bijvoorbeeld zorg en onderwijs. Utrecht is daar een heel mooi voorbeeld van”.
Ramingen vallen tegen, maar niet dramatisch
Volgens Marieke Blom, Chief Economist van ING, is de lijn van de miljoenennota dat de overheid anders wil omgaan met het bedrijfsleven. Tegelijkertijd ziet ze dat mensen angst hebben dat er een recessie en daarmee een crisis optreedt: “Wij zien inderdaad dat de groei vertraagt en dat er meer risico’s zijn en dat dat een recessie kan worden, maar een crisis niet meteen. De ramingen vallen tegen en we stellen onze voorspellingen bij, de beweging valt tegen, juist in de Eurozone. Het is niet gunstig en het is onzeker, maar niet dramatisch. Binnenlandse sectoren zijn robuust, terwijl bijvoorbeeld de Duitse automobielindustrie het erg moeilijk heeft. De uitdaging om te komen tot elektrische auto’s is groot.”
Mensen willen wel economische groei
Volgens Blom stond rondom de miljoenennota een vraag centraal onder de inwoners van Nederland: “Hét vraagstuk rondom Prinsjesdag was volgens mij dit keer: willen we nog wel economische groei? De constant ratrace, geld dat steeds bij de verkeerde mensen terecht komt en de pijn voor de planeet zijn allemaal redenen om nu helemaal geen economische groei te willen. Toch bleek na een enquête slechts 6% negatief over economische groei.
Vooral de slechte combinatie met het milieu is daarvan de reden voor deze mensen. Degenen die wel economische groei willen, willen dat inzetten voor huishoudens zelf. Maar ook voor een even groot deel voor ons allemaal. Voor zorg, onderwijs en het ondernemersklimaat bijvoorbeeld. De overheid moet daarbij niet het ondernemen van de ondernemers overnemen, maar wel randvoorwaarden creëren om succesvol te ondernemen. Ook is goed
onderwijs en het opgeleid houden van mensen cruciaal. In Nederland willen we dus groei zien, ergens naar toe groeien, vooral naar goede dingen en de overheid moet een zetje de goede kant op geven. Mijn conclusie is wel dat de overheid zich nu vooral richt op lastenverlichting voor huishouden en te weinig op groei, op nieuwe typen groei”.
Met de regio Utrecht kunnen we stappen zetten
Raymond Genze, director Future Technology & Public Affairs identificeert een aantal ontwikkelingen. Onder anders: de auto-industrie heeft het zwaar en mobiliteit is belangrijk. Genze: “Het is een rijke wereld en ook als je kijkt naar de regio Utrecht willen veel mensen naar de stad. Dat heeft gevolgen voor veiligheid, milieu en het geeft congestie. We moeten daarom toe naar digitalisering, elektrificering en het delen van mobiliteit. De auto is nog altijd dominant in dit verhaal, al winnen fietsen en het OV aan terrein in de stad. Maar lang niet iedereen gaat op de fiets of met het OV. Mobiliteit blijft ook groeien. We reizen meer, vaker, met meer personen, want we blijven langer mobiel. Het wagenpark blijft dan ook groeien. Hoe gaan we om met het milieu en waar laten we al die auto’s? Bezit is voor in de stad geen optie meer, we moeten gebruik maken van deelauto’s. We moeten ook investeren in slimmere voertuigen, elektrificering en (spoor- en weg) infrastructuur, anders raken de steden op slot. Ook moeten we inzetten op anders rijden, waarbij je bijvoorbeeld in een reis verschillende voertuigen gebruikt. We geloven in kaarten voor multimodaal reizen en hubs aan de rand van de stad, vanaf waar je een ander voertuig gebruikt, dat past bij je reisdoel. In de regio Utrecht gebeurt al heel veel, dat is geweldig! De plannen van de stad Utrecht vullen aan waar de Rijksoverheid het laat liggen. Met de regio Utrecht kunnen we stappen zetten, want alleen met de Rijksoverheid komen we er niet.”